Welke gevolgen heeft de invoering van de wet DBA?

Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA)
De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) is op 2 februari 2015 door de Eerste Kamer goedgekeurd. Vanaf 1 mei vervangt deze wet de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Vooralsnog heeft de regering een overgangsperiode ingesteld tot 1 mei 2017. Voorwaarde is dat organisaties per 1 mei aanstaande werken met modelovereenkomsten en hun processen volgens de nieuwe richtlijnen hebben of gaan inrichten.

Ter vervanging van de VAR moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers vanaf 1 mei 2016 werken met een “Sectorale Modelovereenkomst” en/of een door de fiscus goedgekeurde “Overeenkomst van Opdracht”. Aan de hand van deze overeenkomsten vrijwaart de fiscus de afdracht van loonheffingen.

Het doel van de nieuwe Wet DBA is het voorkomen van schijnzelfstandigheid en (vooral) het mislopen van loonheffingen. Bij schijnzelfstandigheid geldt het volgende niet: minimaal 3 opdrachtgevers, maximaal 70% omzet bij 1 opdrachtgever en geen gezagsverhouding.

Uit marktonderzoeken blijkt dat het overgrote deel van de externen niet voldoen aan de nieuwe wet- en regelgeving. Bij het aanhouden van de huidige contractafspraken brengt dit aanzienlijke financiële en ook rechtspositionele risico’s met zich mee.

Opdrachtnemers die door deze transitie te maken krijgen met een beëindiging van een langdurige opdracht kunnen daardoor in de problemen komen. Voor deze zelfstandigen geldt dat er mogelijk al jaren sprake is van een schijnzelfstandigheid (en dus een afhankelijkheidspositie), waarbij te weinig is geïnvesteerd in het eigen netwerk, er te weinig andere opdrachtgevers zijn geweest en betreffende zelfstandigen plots zonder inkomen komen te zitten. Op dat moment kunnen ze bij huidige of voorgaande opdrachten een claim voor een dienstverband neerleggen. In deze gevallen kan er dus ook nog een naheffing vanuit de Belastingdienst volgen voor wat betreft de sociale premies.

Achtergrond
Een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) was voorheen een document dat werd afgegeven door de Belastingdienst, waarin vermeld werd wat de status van een zelfstandige is. Opdrachtgevers die ZZP’ers inhuurden die beschikken over een VAR waren hierdoor gevrijwaard van mogelijke aanspraken van de Belastingdienst ten aanzien van loonbelasting en sociale premies.

Wat verandert er?
Bij de nieuwe Wet DBA zijn Opdrachtgever en Opdrachtnemer samen verantwoordelijk voor de correcte uiteenzetting van de tussen hen zijnde arbeidsrelatie. Dit is vastgelegd in de “Sectorale Modelovereenkomst” of een “Overeenkomst van Opdracht”. Vooral het toezicht op de correcte uitvoering van de opdracht en een toetsing op de status van de zelfstandige is een grote wijziging. Deze verantwoordelijk komt immers ook bij de opdrachtgever te liggen.

Waarom geen VAR meer?
De VAR was in de praktijk een prima en praktische oplossing. Beschikte de opdrachtnemer over de juiste VAR, dan was de opdrachtgever gevrijwaard van het inhouden en afdragen van loonheffingen. Door het gemakkelijk kunnen verkrijgen van een VAR zijn er echter relatief veel situaties van schijnzelfstandigheid ontstaan. De VAR heeft er daarnaast voor gezorgd dat de Belastingdienst, door het grote aantal schijnzelfstandigen, te veel geld is misgelopen. Een zelfstandige draagt door diverse fiscale voordelen immers minder premies af dan de loonheffingen die voor een werknemer in een dienstverband gelden.
Business case
De belastingdienst gaat per 1 mei 2016 een groot aantal controleurs aanstellen om toe te zien of partijen op een correcte wijze uitvoering gaan geven aan de Wet DBA. Deze controleurs gaan hun salaris terugverdienen. Naheffingen en sancties gaan volgen, waarbij gestart zal worden bij branches waar momenteel het meeste sprake is van wantoestanden en schijnconstructies.

Factsheet ZZP/Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA)